Verhaaltje

Geplaatst op 4 juli 2012 door Emmy in Schrijven / 4 Comments

Ik ben weer aan het schrijven geslagen.. En om jullie lekker helemaal lekker te maken, hier een klein stukje. Enjoy! Ennuh, feedback is altijd fijn!
PROLOOG

Ze zat gehurkt bij het kleine kampuurtje dat het bos rondom een beetje oplichtte. Het knetterde een beetje, want het hout was nog vochtig geweest toen ze het eindelijk had aangekregen. Nu flikkerde kleine vlammetjes spelenderwijs om het hout. Het wierp lange schaduwen rondom haar, maar door het kleine beetje licht leek de duisternis van het bos minder dreigend. Minder definitief.
Haar haar, losjes bijeengebonden in een vlecht, hing nonchalant over haar schouder. Hier en daar ontsnapte er een plukje uit, wat het geheel deed vermoeden dat het haastig bij elkaar gebonden was. Vooral voor de functionaliteit in plaats van schoonheid. De vlecht was vol en dik en het haar glansde in het licht van de vlammen. Het deed het haar er doen op lijken alsof het zelf ook een vlammenzee was. Vlammen die weliswaar in toon werden gehouden door een simpel bandje van leer. Bijeen gevlochten om niet alles te vernietigen. Zo voelde ze zich van binnen wel een beetje, alsof de hele wereld z’n best deed haar wereld zoals ze die kende af te brokkelen. Stukje bij beetje. Net zo lang tot er niks meer van over zou zijn.
Ze knabbelde langzaam aan een stuk gedroogd spek, alsof ze er zo lang mogelijk mee wilde doen. Het was taai en eigenlijk te droog om nog goed te eten, maar het was voedzaam en vulde haar hongerige maag, die al dagenlang op rantsoen was gezet. Er ontstond een rommelend geluid in het binnenste van haar lichaam, maar ze probeerde het geluid en het gevoel te negeren, zo goed als ze kon.
Vervolgens bracht ze haar waterfles naar haan mond. Verfrissend helder bronwater, die ochtend nog gevonden in een beekje, vulde haar mond en gaf haar een verfrissend gevoel. Een gevoel waar ze erg naar verlangde, want het vuil van het bos zat overal aangekoekt. Flinke strepen aangekoekte modder sierde haar gezicht en gaven haar een wild uiterlijk. Het was alsof haar hele lichaam schreeuwde om een zuivering. Van binnen en van buiten. De gedachte dat ze hier was maakte haar misselijk, en met afkeer op haar gezicht bracht ze het stukje spek omlaag. Ze keek er naar en had de neiging het weg te stoppen, maar ze wist dat haar lichaam de voedingsstoffen nodig had.
Langzaam stond ze op en wreef met de bovenkant van haar hand een loshangende pluk haar uit haar gezicht. Behoedzaam keek ze om zich heen, alsof ze op de hoogte was van de aanwezigheid van elk wezen, elke boom en elk dier. De blik in haar ogen verraadde haar gevoel niet, ze stonden ijskoud en oplettend. Van binnen wist ze dat ze in de buurt waren, maar ze wilde onder geen enkele voorwaarde laten doorschemeren dat er een grote angst zich als een prop had gevormd in haar buik. Een prop die zelfs haar hongergevoel en misselijkheid wist te overtreffen. Hoewel deze ervaringen haar nog redelijk nieuw waren, accepteerde ze deze alsof ze haar al jaren eigen waren. Ze haatte het en hield van het, maar wist dat het geen zin had zich er tegen te verzetten. Dat was kansloos. Net zo kansloos als doen alsof er niks om haar heen was. Eigenlijk was het ook kansloos om te doen alsof ze geen angst had, maar haar trots won het hierin. Ze zou laten zien wie ze voor zich hadden.
Het plukje haar schoof hardnekkig terug voor haar gezicht en met lichte irritatie blies ze omhoog, waardoor het plukje weer enigszins op logischere plek belandde. Het komisch had kunnen zijn als de omgeving niet zo gevuld was met spanning en de situatie anders was geweest. Er was nu niemand die er om zou lachen. Ze zouden pas lachen als er echt iets komisch zou gebeuren, komisch voor hen dan. En wij menselijke wezens vinden dat soort dingen eerder goor en luguber. Laten we er dus vooral niet te lang bij stil staan welke wezens er zich in het bos bevonden en wat voor een schade ze zouden kunnen aanrichten.
Bijna was het alsof je de stemmen gewoon kon horen. Als fluisteringen door het bos. Doorgegeven door de wind die door de bladeren blies. Bladeren die met rijke kleuren de komst van de herfst aankondigde. De kou die ’s nachts al in de lucht hing was verkleumend tot het bos en de jonge vrouw moest alles uit de kast halen om de nachten door te komen. Het kostte haar veel energie, maar ze was de Goden dankbaar dat de regen onlangs was gestopt. Haar bezittingen hadden nu de tijd om te gaan drogen en ze voelde dat haar lichaam iets minder op de laatste restjes energie hoefde te teren. Ze kon haar geest nu beter afsluiten voor de stemmen. De fluisteringen die gruwelijke gedachten en beelden bij haar naar boven brachten.
Ze keek om zich heen om te plaatsen waar de fluisteringen vandaan leken te komen. Onbewust krabde ze over de tekens op haar arm, een ingewikkeld patroon van symbolen. Het jeukte niet echt, maar vaak als ze zich diep concentreerde leek het als een soort gewoonte te zijn dat ze de tekens aan wilde raken.
Alsof ze het doorhadden kwamen de fluisteringen dichterbij. Blaadjes bewogen nu heftiger, als door een onnatuurlijke wind. Alsof ze aan hadden gevoeld dat haar geest minder toegankelijk was geworden. Maar ze bleef kalm en hield beide voeten op de grond. Ze sloot haar ogen en probeerde zich voor te stellen wat de vorm van de fluisteringen was. Beelden doemden in haar hoofd op en volledig op de automatische piloot liet ze een deel van zichzelf zich aan de aarde verankeren. Voor haar eigen veiligheid, maar ook zodat ze de beelden in haar hoofd kon plaatsen en ze vervolgens van zich af kon laten glijden. Ze kregen meer en meer vorm en de jonge vrouw voelde haar hart en paar slagen overslaan en haar ademhaling leek vast te zitten in haar keel. Met een ruk opende ze haar ogen.

Tags:

Divider

4 responses to “Verhaaltje

Geef een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.